Energiezuining bouwen
E-peil, K-peil en S-peil

De voornaamste wijzigingen vanaf 2018 zijn:

  • de invoer van het S-peil voor woongebouwen
  • de K-peileis en de eis op de netto energiebehoefte voor verwarming vervallen voor woongebouwen
  • strengere E-peileis, namelijk E40 voor woongebouwen
  • ingrijpende energetische renovaties van woningen en niet-residentiële gebouwen moeten meer dan 15 kWh/m²/jaar aan hernieuwbare energie voorzien

EPB-eisen vóór 2018

Wonen Niet-residentieel Industrie
E-peil 50 max E-peil* geen E-peileis
K-peil 40 K-peil 40 K-peil 40
max U-waarden max U-waarden max U-waarden
netto-energiebehoefte voor verwarming geen eis netto-energiebehoefte geen eis netto-energiebehoefte
minimale ventilatie-voorzieningen en beperken risico op oververhitting minimale ventilatie-voorzieningen minimale ventilatie-voorzieningen
hernieuwbare energie ≥ 15 kwh/m²/jaar hernieuwbare energie ≥ 10 kwh/m²/jaar geen eis minimale hernieuwbare energie

EPB-eisen vanaf 2018

Wonen Niet-residentieel Industrie
E-peil 40 max E-peil* geen E-peileis
S-peil 31 K-peil 40 K-peil 40
max U-waarden max U-waarden max U-waarden
minimale ventilatie-voorzieningen en beperken risico op oververhitting minimale ventilatie-voorzieningen minimale ventilatie-voorzieningen
hernieuwbare energie ≥ 15 kwh/m²/jaar hernieuwbare energie ≥ 15 kwh/m²/jaar geen eis minimale hernieuwbare energie

* voor kantoorgebouwen van publieke organisaties gelden strengere E-peilen

E-peil

E-peil is een norm voor de energieprestatie van een gebouw en de vaste installaties ervan in de standaard omstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de woning is. Dit E-peil wordt berekend aan de hand van een aantal parameters, gebaseerd op:

  • compactheid
  • thermische isolatie
  • luchtdichtheid
  • ventilatie
  • installatie voor verwarming en voor warmwatervoorziening
  • bezonning en oriëntatie
  • verlichtingsinstallatie (enkel geldig bij kantoren en scholen)
Nieuwbouw (of gelijkwaardig) met datum van bouwaanvraag of melding Maximaal E-peil voor wooneenheid
van 2006 tot eind 2009 E100
van 2010 tot eind 2011 E80
van 2012 tot eind 2013 E70
van 2014 tot eind 2015 E60
van 2016 tot eind 2017 E50
van 2018 tot eind 2019 E40
2020 E35
2021 E30

Ook voor een ingrijpende energetische renovatie is er een maximaal E-peil:

Ingrijpende energetische renovatie met datum van bouwaanvraag of melding Maximaal E-peil voor wooneenheid
vanaf 1 januari 2015 E90

K-peil

Om te vermijden dat het E-peil enkel kon behaald worden op basis van technieken, geldde tot 2018 ook een maximum norm voor het globale warmte-isolatiepeil van een woning. Het K-peil werd berekend voor het gebouw als geheel. In 2017 lag deze eis in Vlaanderen op maximaal K40.

Daarnaast geldden voor de scheidingsconstructies ook nog U- en R-waarden. De U-waarden zijn maximale warmtedoorgangscoëfficiënten (zoals bv. voor buitenschrijnwerk), de R-waarden geven de minimale warmteweerstand die moet behaald worden (bv. bepaalde delen van de muren).

Bouwknopen hadden een negatieve invloed op het K-peil. Een bouwknoop is een plaats in de gebouwschil waar extra warmteverlies kan optreden. Vroeger sprak men van ‘koudebruggen’. In de ontwerpfase kan de EPB-verslaggever bepalen of een bouwknoop aanvaard wordt voor de energieprestatieregelgeving.

De invloed van bouwknopen moest verplicht worden ingerekend in het K-peil en het E-peil voor gebouwen:

  • waarvoor de EPB-eisen voor nieuwbouw geldden en
  • waarvoor een stedenbouwkundige vergunning werd aangevraagd of een melding werd gedaan vanaf 1 januari 2011.

S-peil

Stapsgewijs oriënteren de EPB-eisen naar bijna-energieneutrale gebouwen, de norm vanaf 2021. Om de energievraag terug te dringen is een goed geïsoleerde en luchtdichte gebouwschil cruciaal. De Vlaamse overheid zal voor woongebouwen het huidige verplichte maximale K-peil en de maximaal toegelaten netto-energiebehoefte voor verwarming daarom vervangen door een peil voor de energie-efficiëntie van de gebouwschil, S-peil genoemd.

Dit S-peil of ‘schilpeil’ is bedoeld als een allesomvattende parameter die álle kwaliteiten van de gebouwschil gelijkwaardig evalueert, zowel de winsten als de verliezen. Het S-peil drukt in één getal uit hoe het gesteld is met de schil van de woning – energetisch gezien. Hoe minder energie nodig is en hoe efficiënter de vorm van de woning, hoe lager en dus hoe beter het S-peil.

Deze nieuwe gebouwschilindicator wordt ingevoerd voor wooneenheden van dossiers met vergunningsaanvraagdatum of melding vanaf 1 januari 2018. Vanaf 1 januari 2018 wordt voor Vlaanderen het K-peil afgeschaft voor residentiële (EPW) en niet-residentiële (EPN) eenheden. Dit zal worden vervangen door een schilpeil of S-peil. De eis voor het S-peil zal starten aan S31 en dit wordt verstrengd in 2021 tot een S-peil van S28, hierna is er voorlopig geen verdere verstrenging voorzien. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft momenteel geen plannen om een S-peileis in te voeren. Het Waals gewest voorziet - volgens de huidige planning - een invoering van het S-peil in 2019.

Verschil S-peil en K-peil

Waar het K-peil enkel rekening houdt met de U-waarden, bouwknopen en compactheid van het woongebouw. Is het S-peil allesomvattend door alle winsten en verliezen op te nemen die verband houden met de schilkwaliteit: de zonnewinsten, de luchtdichtheid en de ventilatie- en infiltratieverliezen.

Het K-peil wordt bepaald op het niveau van het gebouw; het S-peil op basis van de wooneenheid. Bij grote gebouwen met meerdere EPB-eenheden en aangifteplichtigen is het praktischer om een indicator te bepalen op het niveau van de EPB-eenheid, dan op gebouwniveau. Vaak zijn bij het moment van de aangifte voor een bepaalde EPB-eenheid niet voldoende gegevens bekend over alle EPB-eenheden binnen het gebouw.

Als alternatief voor ‘compactheid’ bij het K-peil, houdt het S-peil rekening met de ‘vormefficiëntie’ van de wooneenheid. De definitie van compactheid benadeelt kleine gebouwen bij de bepaling van het K-peil. Kleine gebouwen hebben immers sneller een lagere compactheid (zelfs bij dezelfde configuratie als een groot gebouw) en moeten daarom een lagere gemiddelde U-waarde hebben om het K-peil te doen dalen. Bij de bepaling van het S-peil wordt de netto-energiebehoefte gedeeld door het verliesoppervlak, geprojecteerd op een bol (equivalente boloppervlakte). Door deze normalisatie valt de benadeling voor kleine gebouwen weg.

Het K-peil houdt rekening met verliesoppervlakten naar buitenomgeving en naar aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR). Het S-peil brengt daarnaast ook verliezen in rekening doorheen scheidingsconstructies met aangrenzende verwarmde ruimten (AVR). Op deze manier worden de reële verliezen doorheen de volledige schil beter benaderd. Deze warmteverliezen worden alleen in rekening gebracht bij de bepaling van de energiebehoefte voor ruimteverwarming en er wordt een reductiefactor op toegepast.